Jarenlang golden de Verenigde Staten als een baken van stabiliteit en een aantrekkelijke bestemming voor investeerders wereldwijd. Met een sterke economie, een robuuste dollar en een regering die doorgaans verstandig omging met financieel beleid, was het land een veilige haven voor kapitaal. Maar anno 12 maart 2025 lijkt die reputatie ernstig aangetast. De recente beleidskeuzes onder president Donald Trump zorgen voor verwarring en doen investeerders twijfelen aan de toekomst van de Amerikaanse economie.
De S&P 500, een graadmeter voor de Amerikaanse aandelenmarkt, is sinds zijn piek in februari 2025 met ongeveer 10% gedaald, van 6.147 naar 5.534 punten. Deze daling weerspiegelt het afnemende vertrouwen onder investeerders, gedreven door Trumps wispelturige protectionisme. Zijn dreigementen met tarieven op handelspartners hebben de markten nerveus gemaakt. Waar Amerika ooit stond voor voorspelbaarheid, zien we nu impulsiviteit en incoherentie, wat de aantrekkelijkheid van Amerikaanse activa ondermijnt.
Ook de Amerikaanse dollar voelt de druk. Sinds half januari 2025 is de munt met bijna 6% verzwakt ten opzichte van een mandje andere valuta, mede door speculaties over een stijging in Europese defensie-uitgaven. Binnen de Trump-administratie heerst verdeeldheid: minister van Financiën Scott Bessent pleit voor een sterke dollar, terwijl Trump en vicepresident J.D. Vance een zwakkere munt willen om de industrie te stimuleren. Deze tegenstrijdigheid voedt de onzekerheid op de valutamarkten.
Een opvallend voorstel dat de ronde doet, is het zogenaamde Mar-a-Lago Accord, bedacht door adviseur Stephen Miran. Dit plan, geïnspireerd op het Plaza-akkoord uit 1985, zou de dollar bewust verzwakken door internationale samenwerking en het omzetten van buitenlandse Treasuries in extreem langlopende obligaties. Hoewel het idee aantrekkelijk lijkt voor exporteurs – een zwakkere dollar maakt Amerikaanse goederen goedkoper – kleven er grote risico’s aan. Door de globalisering van productieketens is het effect op de export kleiner dan vroeger, terwijl de 300 miljoen Amerikaanse consumenten te maken krijgen met duurdere import. Inflatieverwachtingen stijgen al, ondanks recente cijfers die iets lager uitvielen dan verwacht.
Wat dit alles nog zorgwekkender maakt, is de schijnbare logica achter Trumps beleid. Tarieven zouden normaal de dollar moeten versterken, omdat minder import minder vraag naar vreemde valuta betekent. Toch daalt de dollar, wat wijst op een dieper probleem: de economische schade door dit beleid lijkt zwaarder te wegen dan de voordelen. Sommige adviseurs opperen zelfs extreme maatregelen, zoals het ontmoedigen van buitenlandse investeringen in Amerikaanse staatsobligaties, wat de status van de dollar als reservemunt kan bedreigen. Dit zou de slagkracht van Amerika’s financiële sancties tegen landen als Rusland en Iran verzwakken, een prijs die velen te hoog vinden.
Voor Vlaamse beleggers, die vaak keken naar de VS voor stabiele rendementen, is dit een wake-upcall. De exceptionaliteit die Amerika ooit kenmerkte – sterke groei en betrouwbaar bestuur – lijkt te vervagen. De markten reageren: aandelen dalen, de dollar wankelt, en de aantrekkingskracht van Amerikaanse activa neemt af. Wat overblijft, is een land dat worstelt met zijn eigen koers, terwijl investeerders elders mogelijkheden zoeken. De veilige haven van weleer is vandaag een bron van onzekerheid geworden.