Mentale aandoeningen hebben vaak fysieke oorzaak

In de wereld van de psychiatrie begint men zich langzaam maar zeker te realiseren dat de oorzaak van veel psychische aandoeningen misschien niet alleen in onze gedachten zit, maar ook in onze biologie. Psychische aandoeningen zijn vaak moeilijk te diagnosteren, en vaak minder universeel te definiëren dan fysieke aandoeningen. Een blindedarmontsteking ziet er in de meeste gevallen ongeveer hetzelfde uit, depressie kan van persoon tot persoon erg verschillen en zijn gebonden aan de persoonlijkheid van de getroffen persoon. Hierdoor worden aandoeningen echter vaak als het verlengde van iemands persoonlijkheid gezien, een inherent onderdeel van hoe iemands brein functioneert. Sommige psychiatrische symptomen kunnen hun oorsprong echter vinden in zaken als infecties en immuunresponsen.

Deze inzichten openen de deuren naar nieuwe behandelingsopties die niet alleen symptomen maar ook onderliggende biologische oorzaken aanpakken, wat een radicale verschuiving betekent ten opzichte van traditionele psychiatrische benaderingen.

Het is een invloedrijke verschuiving in de psychiatrische wetenschap. Traditioneel richtten psychiaters zich voornamelijk op het catalogiseren van symptomen, zoals gedaan in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), het psychiatrische bijbel sinds 1952. Dit heeft echter geleid tot een vrij statische en soms simplistische aanpak, waarbij de onderliggende biologische processen vaak over het hoofd worden gezien.

Recent hebben onderzoekers echter ontdekt dat ontstekingen, immuunreacties en zelfs metabole stoornissen significante invloed kunnen hebben op onze geestelijke gezondheid. Een voorbeeld is het auto-immuunziekte “anti-NMDA-receptor encefalitis”, waardoor patiënten psychiatrische symptomen ervaren die behandelbaar zijn zodra de onderliggende immuunproblemen worden aangepakt. Ook is men begonnen de invloed van metabole processen op psychische ziekten te erkennen, met onderzoeken die kijken naar het potentiële voordeel van diëten zoals het ketogene dieet op de geestelijke gezondheid.

Deze biologische benadering opent nieuwe deuren voor diagnose en behandeling. Bijvoorbeeld, de Universiteit van Oxford heeft onderzoek gedaan naar het voorkomen van antilichamen in patiënten met psychoses en experimenteert met behandelingen die gericht zijn op het immuunsysteem. En aan de Stanford University verkent men de metabole psychiatrie, waarbij patiënten worden behandeld met een combinatie van dieet, leefstijlveranderingen en medicatie.

Er blijft echter een kritieke vraag bestaan: zijn deze voorwaarden behandelbaar en hoe? En de lastigste vraag van allemaal: waarom zitten er zulke grote verschillen tussen neurologie en psychiatrie, vooral in Anglo-Saksische landen? De scheiding tussen deze specialismen kan invloed hebben op de toegang en kwaliteit van de zorg. In Duitsland, bijvoorbeeld, zijn psychiatrie en neurologie veel meer geïntegreerd, wat leidt tot een meer holistische benadering van patiënten met psychotische symptomen of andere ernstige psychiatrische syndromen.

In een toekomst waarin de grenzen tussen lichaam en geest steeds meer vervagen, wordt de roep om een geïntegreerde benadering tussen neurologie en psychiatrie alleen maar groter. Deze ontwikkelingen beloven niet alleen nieuwe behandelmethoden, maar ook een beter begrip en hopelijk een grotere erkenning voor hen die lijden onder psychische aandoeningen. Wat Jessica Huitson en velen met haar hebben ervaren, mag niet als een incident worden gezien, maar als een katalysator voor veranderde, verbeterde psychiatrische zorg.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*