Wat kunnen we doen tegen dementie?

In 1906 ontdekte Alois Alzheimer bij de autopsie van een gedementeerde patiënte dat er een paar merkwaardige dingen te zien waren aan haar brein. Ten eerste was het bijna de helft kleiner dan een gezond brein. Het was door het afsterven van de zenuwcellen, neuronen, gekrompen. In de overgebleven cellen waren dan weer rare knoopachtige bundels te zien.

Bijna een eeuw later is een vaccin of geneesmiddel nog altijd niet in zicht. De COVID-19 pandemie heeft het onderzoek alleen maar nog vertraagd doordat klinische testen moesten worden uitgesteld. Aangezien medisch onderzoek geen lichtschakelaar is die je aan en uit kan zetten verliezen we zo het equivalent van een paar kostbare jaren aan onderzoek.

Het meeste van dat onderzoek richt zich op die knoopachtige bundels waarvan we ondertussen weten dat ze uit de proteïnes tau en beta-amyloïde bestaan. Veel oude mensen vertonen echter afzettingen van die proteïnes in hun brein zonder dat ze dementiesymptomen hebben.

Minder dan 1% van de klinische proeven rond Alzheimermedicatie is succesvol, en de geneesmiddelen die dan toch verder worden ontwikkeld zijn amper effectief. Daarenboven zijn de bijwerkingen vaak niet min. In 2019 besliste onze ziekenfondsen dan ook om de terugbetaling ervan stop te zetten.

Het is niet ongebruikelijk in de wereld van het Alzheimeronderzoek om te horen van een nieuwe kostenbesparingen bij grote bedrijven. Pfizer gaf in 2018 de zoektocht naar een Alzheimergeneesmiddel op en ontsloeg zo het hele onderzoeksdepartement.

Er zijn een paar lichtpunten. Een eerder afgeschreven geneesmiddel ontwikkeld door Biogen, een Amerikaans bedrijf, leek toch te werken op lange termijn. In China is dan weer een op algen gebaseerd geneesmiddel goedgekeurd. Ook in het Westen zijn er nu proeven aan de gang die testen of dit geneesmiddel daadwerkelijk effectief is.

De wetenschappelijke wereld blijft echter sceptisch, beloftevolle behandelingen voor dementie hebben al te vaak teleurgesteld. En zelfs al werken ze, wie gaat er dan voor betalen? De meest beloftevolle behandelstrategie lijkt er een te zijn die de ziekte behandelt met een cocktail aan geneesmiddelen. Verschillende delen van het brein worden met verschillende geneesmiddelen en therapieën behandeld. Dit gaat dan van gedragstherapie en klassieke farmaceutica tot gentherapie.

Het probleem met dementie is ook dat de diagnose vaak pas komt wanneer de patiënt al in een gevorderd stadium van de ziekte zit. Een vroegere opsporing kan helpen om de behandeling sneller op te starten. Naast de klassieke testen die je geheugen of cognitief vermogen gebruiken om dementie vast te stellen zijn er nu meer mogelijkheden. Een DNA-analyse kan bijvoorbeeld personen met een hoger risico detecteren. Andere mogelijkheden die worden ontwikkeld zijn een soort ruggenprik die het zenuwstelsel controleert op biomarkers, sporen van de eiwitknopen, of MRI scans van het brein. Nog verder in de toekomst is het opsporen van diezelfde biomarkers in het bloed of taalanalyse met de hulp van AI. Er zouden subtiele verschillen in het taalgebruik te zien zijn bij personen met beginnende dementie waarbij ze communiceren met minder complexe zinnen en een beperktere vocabulaire.

Dementie is te vertragen of te voorkomen in iets minder dan de helft van de gevallen door 12 verschillende risicofactoren te minimaliseren.

  • Lage opleiding
  • Hoge bloeddruk
  • Onbehandeld gehoorverlies
  • Roken
  • Obesitas
  • Depressie
  • Gebrek aan lichaamsbeweging
  • Diabetes
  • Weinig sociaal contact
  • Overmatig alcoholgebruik
  • Hersentrauma
  • Blootstelling aan luchtvervuiling

Zowel lichamelijk als mentaal actief blijven is dus de beste bescherming tegen dementie, en tal van andere ziektes trouwens. Dementie volledig uitsluiten kan nog niet, maar door je levensstijl aan te passen verlaag je het risico significant meer dan welke medische behandeling dan ook.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*